top of page
Zoeken

Proloog "Rode Schaduw"

  • Foto van schrijver: Mirjam van Donselaar
    Mirjam van Donselaar
  • 27 okt
  • 3 minuten om te lezen

ree



"De hemel staat in brand. Overal is vuur en het geluid van schreeuwende mensen, piepen van hout dat uit elkaar valt en het instorten van gebouwen. De lucht is dik van de rook, zwarte wolken pakken zich samen zodat er maar een paar meter vooruit te zien valt. Dikke rook spiraalt door de straten van de hoofdstad; een duister beest dat alles opslokt. Ik kijk om me heen en zoek. Mijn ogen schieten over de brandende rode torens, de knetterende huizen en de zon die achter de rookwolken schuilgaat als bij een zonsverduistering. Mijn ogen tranen en mijn longen zijn gevuld met vloeibaar vuur. Hoestend baan ik me een weg door de geblakerde straten, mijn schoenzolen smelten op de hete weg. Ik moet snel zijn.

Ik hap naar lucht. Mijn voeten en ogen werken razendsnel samen – voeten, voor me, voeten, voor me - en ik sla linksaf bij de Grootmeesterstraat richting het Draelyraplein, nog een paar hoeken om en dan moet het daar al zijn. Ik vind weinig herkenningspunten door de verhullende zwarte vuurmist. Onderweg zie ik mensen liggen, bloed op hun gezichten en brandwonden op alles wat maar huid is. Ik hoor hun kreten om hulp, ze snijden door mijn ziel, maar ik heb geen tijd. Mijn hart doet pijn, ik probeer de angst niet toe te laten en mijn adem onder controle te houden voordat ik me helemaal volzuig met rook. Niet kijken! Niet stoppen! zeg ik tegen mijzelf en richt mijn blik naar beneden, vliegend over de brandende aardkorst.


'Niet stoppen' had hij gezegd tegen me. Ik herinner me met samengeknepen maag de warme hand op mijn wang die mijn tranen weg veegde met de duim. Het gebaar sprak van een zeldzame samenkomst van kracht en zacht. Groenblauwe ogen vol pijn en schuldgevoelens. Die ogen, die me zo vaak vol passie hadden aangekeken. Maar ook doordrenkt met woede en onmacht. Gevuld met passie voor ons land, ons continent, de zuiverheid van het vuur en de liefde die alles verbindt.


Geen tijd voor tranen nu. Het doorslikken van de brok gaat lastig tijdens het rennen, en per ongeluk neem ik een diepe teug adem. Hoestend en proestend baan ik me vervolgens een weg door wat inmiddels een flinke menigte is geworden. Ik trek mijn kap dieper over mijn vuurrode haren, mijn afkomst verhullend voor de naderende mensenmassa. Het is niet veilig mijzelf te zijn in mijn eigen stad. Ik baan me een weg door de menigte naar het midden van het plein, waar de vertrouwde standbeelden van Aerik de Witte, de draak Haerzyf en de anderen op me wachten.


Dan kom ik eindelijk aan bij de het perfect ronde plein. In het midden van de witte omheining bevindt zich het heilige Vuur, omringd door de standbeelden van de oude helden. Het eeuwige vuur, het hemelvuur, het vuur van Creatie en Liefde.

Mijn hart stokt. Bloed. Vuurrood bloed. Overal op de spierwitte beelden. Het druipt van de flank van Aerik en Tegil op de stoffige met asbezaaide grond. Het bloed is helderrood en glinstert in de zon die door het rookdek boven de stad probeert heen te turen, het Oog van God.


Het raakt me diep, als een pijl.

Er is iets kapot, dit is teveel.

De wereld is aan het vergaan. Onze wereld, mijn wereld.

Niet omdat het bloed is, bloed ligt overal in de straten op deze inktzwarte dag. In de poorten, op de muren, op de ruggen van de losgeslagen paarden, op de zwaarden van de grondmacht en op mijn eigen gezicht en handen.

Mijn ogen zijn groot en ik kan ze niet van dit bloed – juist dĆ­t bloed – afhouden, wat aan de helwitte beelden plakt en zindert en sist alsof het in brand staat. De zon breekt door een rookmuur en schittert in een prisma aan kleuren die me bijna verblinden wanneer het precies in het midden van de cirkel valt.

Nee, niet omdat het bloed is, bloed ligt overal in de straten.


Nee, dit is geen gewoon bloed,

dit, dit is drakenbloed…"




©Mirjamvandonselaar / Rode Schaduw "Hemelvuur 1"

Ā 
Ā 
Ā 

Opmerkingen


© 2025 Door Mirjam van Donselaar
bottom of page